Op de parkeerplaats van het recreatieterrein van de Leijen, kwamen
14 belangstellenden samen om in het gebied Beukenburg en de Leyen meer te weten
te komen over de rode bosmier. Voorafgaand aan de wandeling, die soms
letterlijk door het struikgewas ging, werd een korte uitleg gegeven over het
IVN en zijn doelstelling. Daarna volgde de introductie tot de rode kale bosmier
en de rode behaarde bosmier. Beide soorten zijn aan elkaar verwant en kunnen
ook hybridiseren. De rode kale bosmier is echter minder agressief dan de
behaarde.
Het eerste deel van de wandeling ging over gebaande paden en
daar troffen we gelijk het grootste koepelnest aan. Dit nest is in ongeveer een
jaar tijd ontstaan. Een enkel nest kan honderdduizenden mieren en meerdere
koninginnen bevatten. Aan de hand van foto’s werden de verschillende mieren,
zoals werksters, koninginnen en mannetjes uitgelegd. Tevens werd duidelijk dat
een groot deel van het nest zich ondergronds bevindt.
In de omgeving van het mierennest is de samenwerking van de
mieren met de omgeving goed zichtbaar. Rondom het nest zien we al direct de
planten stinkende gouwe en rankende helmbloem. Beide planten produceren zaden
met een wit aanhangsel dat aantrekkelijk voedsel voor mieren is. Tijdens het
transport van het mierenbroodje, breekt het zaad vaak af. Waardoor de plant
door de mieren verspreid wordt. De rode kale bosmier beweegt zich in een straal
van ongeveer 100 meter rondom het nest.
Op
een berk in de buurt van het nest zien we een stoet mieren de boom beklimmen.
In de boom bevinden zich bladluizen. De mieren zijn dol op de uitwerpselen van
de luizen vanwege de glucose en platenresten die als voedsel dienen. Als
wederdienst bieden de mieren de bladluizen bescherming door ze te beschermen
tegen hun predatoren, zoals het lieve heersbeestje o.a. ter overwintering in
hun nest.
|
Mieren onderweg naar bladluizen (symbiose) |
Een eindje verder treffen we een verlaten nest, zonder enige
activiteit van mieren, aan. Hier zien we geen rankende helmbloem of stinkende
gouwe.
We lopen terug en gaan vanaf de parkeerplaats van het pad
af, het bos in. Vorig jaar was daar nog een manshoog nest. Nu treffen we daar
een afvlakt nest aan. Er zit nog leven in en er lijken zich twee kleinere hopen
te ontwikkelen. Het ziet er een beetje troosteloos uit en naarmate je langer
rondkijkt, ziet het bos er ook troosteloos uit. De naaldbomen in de nabije
omgeving zijn allemaal aangetast of zelfs helemaal dood. Ze zien er kaal uit en
de bast laat los. Is dit een gevolg van de droogte waardoor de bomen kwetsbaar
worden voor de letterzetter?. Mogelijk, maar dat kunnen we niet direct
vaststellen. Er is duidelijk iets aan de hand met de bomen.
In de directe omgeving zijn meerder nesten, een kolonie. De
meeste zien er minder vitaal uit. Is dit een gevolg van de omgeving of hebben
natuurlijke vijanden toegeslagen?. We zien vrijwel onder een nest een
dassenhol. De das is dol op mieren en ook de groene specht, eveneens aanwezig
in dit gebied, kan grote schade aanrichten aan een mierennest. Maar meestal
gebeurt dat wanneer andere voedingsbronnen schaars zijn. Ook de groene specht
is dol op mieren. Mogelijke sporen zien we bij andere nesten in dit gebied.
Deze nesten ogen eveneens niet zo vitaal.
We
lopen terug richting de parkeerplaats onderweg zien we holletjes van muizen,
slaapplaatsen van reeën. Iemand merkte op dat er vroeger tijdens het hardlopen
meer reeën gezien werden dan nu. Wij weten dat niet en schatten in dat er ruim
20 reeën zijn in dit gebied.
|
Een plakkaat van mieren dat zich lekker opwarmt in de zon. |
We komen bij een stukje vitaler bos en zien daar een nieuw
mierennest. Ze redden zich wel als ze de kans krijgen, maar dan moeten ze daar wel de ruimte voor krijgen!.
Aantal deelnemers: 14, waaronder 2 kinderen
Locatie: Beukenburg/Leyensebos
Gidsen: Irma Manuputy, Henk IJperlaar en Jan Hoen